Aantal Bladeren:22 Auteur:Site Editor Publicatie tijd: 2017-11-03 Oorsprong:aangedreven
4. Programmeren van producten en hulpmiddelen
4.1 Inleiding
Het programmeren van producten en tools kan heel eenvoudig worden gedaan.
Normaal gesproken kunnen buigprogramma's alleen worden geprogrammeerd als gereedschappen en materialen beschikbaar zijn, dus moeten ze eerst worden geprogrammeerd. Om het geprogrammeerde product met succes uit te voeren, moet het kalibratiepunt correct worden ingesteld. Al deze aspecten worden in de volgende paragrafen gedetailleerd beschreven.
4.2 Het kalibratiepunt instellen
Om de berekening van de buigingsdiepte te kalibreren, moet het kalibratiepunt worden geprogrammeerd. Deze parameter definieert de positie van de Y-as wanneer de gereedschappen zijn gesloten. Met andere woorden, de positie van de Y-as die overeenkomt met de situatie waarbij het laagste punt van de perforatie zich op hetzelfde niveau bevindt als de bovenkant van de V-vorm (knijppunt met plaatdikte = 0).
Deze kalibratiepunt-parameter is beschikbaar in het menu van de programmaconstanten. Deze procedure moet worden herhaald telkens wanneer de hoogte van de gereedschappen die in de machine zijn gemonteerd, wordt gewijzigd. Om het kalibratiepunt in te stellen, selecteert u de serviceparameter in het menu van de programmaconcentraties. Voer code 456 in en druk op enter.
Opmerking: wanneer u op Enter drukt zonder de opgegeven code, wordt het kalibratiepunt weergegeven maar kan dit niet worden gewijzigd (alleen lezen). Dit wordt aangegeven met een slotsymbool in
de rechterbovenhoek van het scherm.
Een praktische manier om de machine te kalibreren, is om een vel materiaal tussen de gereedschappen te plaatsen en de positie van de Y-as te vinden waarbij de perforator het vel net raakt (knijppunt).
Als de invoertoets opnieuw wordt ingedrukt op het kalibratiepunt, wordt het volgende scherm geopend.
De eerste parameter geeft de positie van de laatst gebruikte Y-as aan. De tweede parameter is om de dikte van het blad te definiëren dat is gebruikt voor de kalibratie. Wanneer de diktewaarde wordt ingevoerd, wordt het kalibratiepunt automatisch berekend.
Druk op de stop-toets om terug te keren naar het vorige scherm.
4.3 Gereedschap programmeren
Om een gereedschap te programmeren of te wijzigen, selecteert u het gereedschapssymbool in de menubalk. In totaal kunnen 15 verschillende gereedschappen worden geprogrammeerd.
Een hulpmiddel wordt geprogrammeerd door een paar essentiële gereedschapswaarden in te voeren.
Deze waarden worden gebruikt voor automatische buigingsdiepteberekening tijdens buigprogrammering.
Bovenaan het gereedschapsvenster worden vier algemene gereedschapseigenschappen weergegeven:
4.4 Productprogrammering
Als u een nieuw product wilt maken of een bestaand product wilt wijzigen, selecteert u het gewenste productnummer in het productselectiemenu. Na deze omschakeling naar het programmeerscherm. Dit wordt beschreven in de volgende paragraaf.
4.4.1 Productprogrammatiescherm
Zoals vermeld in paragraaf 3.3, toont dit programmeringsscherm van boven naar beneden de volgende informatie: huidige asposities, algemene producteigenschappen en een tabel met buigstappen. In het midden van het scherm worden de algemene producteigenschappen weergegeven:
Onder deze lijn wordt een tabel weergegeven met de buigstappen van dit product. Elke regel vertegenwoordigt één buigstap. De eerste kolom bevat het buignummer. Voor elke buigstap kunnen de volgende eigenschappen worden geprogrammeerd:
Er kunnen maximaal 25 bochten worden geprogrammeerd.
Voor snel programmeren:
• Plaats de cursor op de hoek of Y-as-parameter
• Voer de gewenste waarde in en druk op ENTER: de cursor springt automatisch naar de achtergrondparameter
• Voer de gewenste waarde in en druk op ENTER
• Herhaal deze stappen voor andere buigstappen Gebruik de pijltjestoetsen om naar een specifieke parameter te gaan. Om een nieuwe buiging te plaatsen, plaatst u de cursor in de eerste kolom (buignummer) en drukt u op ENTER. Om een bocht te verwijderen plaatst u de cursor in de eerste kolom (buignummer) en drukt u op de CLEAR-knop.
4.4.2 Programma-bewerking
Naast de mogelijkheid om alle parameters in het programma te wijzigen, is het ook mogelijk om buigstappen uit een bestaand programma toe te voegen of te verwijderen.
Om een buiging toe te voegen aan het programma:
Ga naar de laatste bocht van het huidige programma, verplaats de cursor naar de eerste kolom (buignummer) en druk op ENTER. Er is een nieuwe bocht toegevoegd, die dezelfde parameterwaarden heeft als de vorige bocht.
Om een kromming in het programma in te voegen:
Selecteer het nummer van de buigstap waarna een stap moet worden ingevoegd. Druk op de ENTER-toets; een kopie van de geselecteerde buigstap wordt ingevoegd. De cursor gaat automatisch naar de nieuwe buigstap.
Om een buiging uit het programma te verwijderen:
Selecteer het nummer van de buigstap die moet worden verwijderd.
Druk op de CLEAR-toets; de geselecteerde buigstap wordt verwijderd.
De volgende buigstappen worden verschoven.
De eerste bocht kan niet worden verwijderd in het programmeerscherm.
4.4.3 Programma verwijderen
Om het programma te verwijderen, gaat u naar het programmakeuzescherm en verwijdert u het programma door op de CLEAR-toets te drukken.
4.4.4 Absolute Y-aswaardeprogrammering
Om een buigprogramma te maken zonder hoekprogrammering te gebruiken, programmeert u 0 voor het gereedschapsnummer. De hoekparameter is niet langer beschikbaar en de gewone aswaarden kunnen worden ingevoerd.
5. Productiemodus
Programma-uitvoering wordt uitgevoerd vanaf het programmeerscherm.
Vanaf hier is het mogelijk om een of meer plooitrappen uit te voeren.
6. Diagnostiek
6.1 Diagnosescherm
Als de START- of STOP-knop gedurende 2 seconden wordt ingedrukt in het automatische modusscherm, zal de DA-41 het ingebouwde diagnosescherm openen. In totaal zijn er 3 schermen, de pijltjestoetsen omhoog en omlaag kunnen worden gebruikt om door de schermen te navigeren. De diagnosemodus kan worden uitgeschakeld door de STOP-toets nogmaals 2 seconden ingedrukt te houden.
Scherm1: Positieoverzicht
De geprogrammeerde positie, actuele positie en besturingsstatus voor de Y- en X-as worden weergegeven.
Hieronder worden de mogelijke machinestaten genoemd:
S0 - > gestopt
S1 - > positionering
S2 - > Wacht op intrekken
S3 - > Wacht op LDP
S4 - > Opening
S5 - > Wacht op STEP
S6 - > Wacht op X-vertraging
Scherm 2: digitale invoer- en uitvoersignalen
De status van alle digitale invoer- en uitvoersignalen wordt weergegeven.
Scherm3: alle invoer- en uitvoersignalen
De status van alle digitale ingangen, analoge uitgangen en encoder worden weergegeven.
6.2 Foutmeldingen
De DA-41-controller heeft een ingebouwd foutberichten-systeem. De berichten kunnen worden ingesteld om de gebruiker te informeren over de mogelijke reden waarom een bepaalde actie niet door de controller kan worden uitgevoerd. Hieronder een overzicht van de berichten die kunnenworden ingesteld door de controller: